Vandaag gaat het nog eens over vriendelijk blijven. En meer in het bijzonder over hoe “vriendelijk blijven’ niet altijd vanzelfsprekend is, maar iets is waar we onszelf en elkaar schijnbaar aan moeten helpen herinneren.

Zo kwam SIRE Nederland vorig jaar met een grote campagne onder de naam #doeslief, gevolgd door een tweede campagne dit jaar met #daslief, om een podium te geven aan mensen die daadwerkelijk extra aardig voor elkaar waren in deze corona tijd. Maar dat we onder druk van corona niet alleen maar steeds extra lief voor elkaar zijn is inmiddels ook wel duidelijk. Je kunt ook wel nagaan dat vriendelijk blijven ons niet altijd vanzelf afgaat, wanneer er zelfs in een reclame van een supermarkt dure zendtijd wordt ingezet om ons op te roepen om vriendelijk te blijven. En ik vraag me steeds af: Is dat nieuw? Dat we eraan herinnert moeten worden om vriendelijk te blijven? Of is vriendelijk blijven nooit zo vanzelfsprekend geweest als ik zou willen denken? Waarschijnlijk het laatste.

Ik weet dat vrienden van mij een paar jaar geleden vertelden over een zeiltocht die ze gemaakt hadden met hun ouders en schoonouders. Ze vertelden hoe leuk en gezellig het was geweest, maar ook dat wanneer het schip de haven ingestuurd moest worden nogal onvriendelijk aan toe ging. Dat deel van de zeiltocht ging gepaard met schreeuwen, ruw taalgebruik en harde tonen. Dat kon niet anders, zeiden ze lachend, op zo’n moment kun je niet vriendelijk blijven. Nou ben ik geen zeiler en heb ik groot respect voor iedereen die zo’n groot schip netjes aan de kant kan leggen, maar ik heb moeite om te accepteren dat de situatie bepaald of we vriendelijk kunnen blijven of niet. En heel eerlijk gezegd denk ik ook niet dat het klopt.

Sindsdien vallen alle situaties waarop iemand tegen de verwachting in gewoon vriendelijk is me altijd op. Het zijn vaak heel kleine momenten, bijvoorbeeld een aardige glimlach en zwaai van een andere bestuurder wanneer ik iets onhandigs doe in het verkeer. Maar uitzonderlijke voorbeelden spreken natuurlijk meer tot de verbeelding. Zo kunnen we in het boek van Rutger Bregman, ‘De meeste mensen deugen’, lezen dat bij de aanslag op de Twin Towers in 2001, duizenden mensen geduldig de trap afliepen en elkaar voorrang gaven. Een slachtoffer herinnerde zich dat er echt gezegd werd: “nee nee, jij eerst”. En dat met gevaar voor eigen leven en grote paniek.

Een ander  voorbeeld gaat over Neavy SEAL Adam Brown. Adam raakte dodelijk gewond tijdens een gevaarlijke operatie in Afghanistan. Hij moest onder zwaar vuur in veiligheid gebracht worden. In het donker en op onbegaanbaar terrein moesten 8 teamleden Adam in volle bepakking in veiligheid zien te brengen. Terwijl zij zich vallend en glijdend, stapje voor stapje verplaatsten, probeert de medische hulpverlener Adam in leven te houden. Hiervoor zet hij af en toe, zo kort mogelijk, zijn lampje aan. Iedere keer dat hij zijn lampje gebruikt, wordt de groep nog intenser en nauwkeuriger beschoten door de vijand. De reactie die een van de mannen gaf kon haast niet vriendelijker zijn. Hij zei: “Ik weet dat je doet wat je moet doen, maar zou je het kunnen doen zonder dat lampje?”

Dit zijn twee extreme voorbeelden, dat snap ik wel. Maar er zijn er eindeloos veel van en ik vind ze inspirerend. Ze laten zien dat de omstandigheden niet bepalen of we vriendelijk kunnen zijn. Dat doen we zelf. Dat bepalen we altijd zelf. En dat het ons niet altijd en overal als vanzelf lukt, dat mag duidelijk zijn. Dat merken we allemaal in ons dagelijks leven. En dan is het goed om elkaar er af en toe aardig aan herinneren om vriendelijk te blijven. Constructief communiceren kun je leren. Als een echte NAVY SEAL.